Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ik [1]stond op mijn wacht, en ik stelde mij op de sterkte, en ik hield wacht om te zien, wat [2]Hij [3]in mij [4]spreken zou, en [5]wat ik antwoorden zou op mijn bestraffing. 1. Dat is bij gelijkenis, als van een soldaat of wachter, die op zijn post staat, gesproken, en is dit de zin: Ik heb met verlangen gewacht om te vernemen wat het God den Heere believen zou mij te openbaren en te antwoorden op mijn voorgaande klacht,zie hfdst.1: 2. Te weten de Heere. 3. Of, door mij, gelijk 2 Sam.23:2. Dat is, wat mij de Heere openbaren zou. 4. Dat is, wat Hij mij door een inwendige openbaring zou te kennen geven en bevelen; verg Hos.1:2. 5. Te weten wat ik het volk Gods antwoorden zou op de klacht, die ik in zijn naam gedaan heb, hfdst.1 vs.2, enz., waar de profeet als in twist komt met den Heere, klagende over zijn regering, overmits het den vromen zo kwalijk gaande was, en den goddelozen zo wel.